KANSEIL: Fulische
English: With Kanseil – ancient name of a mountainside in Treviso, Italy – we dive into the folklore of the Apennines peninsula. According to the band itself, the seven-headed band is made up of musical archeologists bringing stories from the past. With ‘Fulische’ (sparks) they release their sophomore album, produced by Luigi Stefanini who’s name might ring a bell amongst aficionados of the Italian metal scène. All lyrics are in Italian language.
The foundation of the music is broad: going from death/black metal fury to storytelling rock to the catchiness of power metal (fervent neoclassical soloing included). That’s why Kanseil manages to present their own signature folk potpourri, causing some sparks indeed. One can find a lot of diversity in the songs. The first half of the album is quite rough, but in addition to death growls and scream-like (blackened) vocals, there are also melancholic passages with clean vocals. On top of the rock instrumentation we hear bagpipes, flutes, kantele and bouzouki. Especially bagpipes often have the leading melodies. In the middle of the album we can find the longest track ‘Orcolat’: built up properly with several twists and turns without losing the essence. ‘Serravalle’ (with kantele) happens to be calm and acoustic, in ‘Vallòrch’ some verses are sung by a woman and some of the songs are so storytelling that we better call them firm rock instead of metal. Thus a colourful palette we can categorize in the style of fellow compatriots Furor Gallico and Elvenking, but also the German Finsterforst.
Nederlands: Met Kanseil – oude naam van een gebergte in Treviso, Italië - duiken we in de folklore van het Apennijnse schiereiland. Deze zevenkoppige band bestaat uit, volgens eigen zeggen, muzikale archeologen met verhalen uit het verleden. Met ‘Fulìsche’ (vonken) brengt men het tweede album uit, geproduceerd door Luigi Stefanini wiens naam bij liefhebbers van de Italiaanse scène nog wel een belletje zal doen rinkelen. Alle teksten zijn in het Italiaans.
De basis ligt breed: van death/black metal furie tot verhalende rock tot de aanstekelijkheid van power metal (vurige gitaarsolo’s incluis). Vandaar dat Kanseil er wel in slaagt om een eigen folk potpourri te presenteren waar toch wel wat vonkjes vanaf schieten. Er zit heel wat diversiteit in de songs. De eerste helft van het album is vrij ruw, maar naast death grom en schreeuwerige (black) zang, zijn er ook weemoedige passages met cleane zang. Naast het rockinstrumentarium horen we doedelzak, fluitjes, kantele en bouzouki. Vooral de doedelzak heeft meermaals leidende melodieën. In het midden prijkt de langste track ‘Orcolat’: puik opgebouwd met verschillende wendingen zonder dat je de draad kwijtraakt. ‘Serravalle’ (met kantele) is dan weer kalm en akoestisch, in ‘Vallòrch’ zingt ook een vrouw enkele strofen en sommige songs zijn zo verhalend dat men ze eerder stevige rock dan metal kan noemen. Een kleurrijk muzikaal palet dat we categoriseren in de stijl van landgenoten Furor Gallico en Elvenking, maar ook het Duitse Finsterforst.
Tracklist:
Ah, Canseja! (1:11) La Battaglia Del Solstizio (5:11) Ander De Le Mate (4:53) Pojat (5:23) Orcolat (8:28) Serravalle (4:06) Vallòrch (4:48) Il Lungo Viaggio (4:57) Densilòc (5:55)
| Musicians:
Andrea Facchin: lead vocals Federico Grillo: guitars Davide Mazzucco: guitars, bouzouki Luca Zanchettin: bagpipes, kantele Stefano Da Re: whistles, Rauschpfeife Dimitri De Poli: bass Luca Rover: drums
|
Geplaatst door Vera op dinsdag 21 augustus 2018 - 20:01:45
Reageren is uitgeschakeld
|